Hannelore Meeuw

Twee nieuwe wetten betreffende de aanpak van jeugddelinquentie wijzigen de bestaande wet betreffende de jeugdbescherming van 8 april 1965. Met deze wetten worden handelswijzen die in de praktijk reeds werden toegepast veralgemeend en worden nieuwe antwoorden op jeugddelinquentie ingevoerd.De rechten van de jongere worden beter beschermd. Zo krijgt de (verplichte!) advocaat van de jongere een centralere rol dan voorheen en heeft de jongere sneller duidelijkheid over de duur van de maatregelen die getroffen worden. 27 nieuwe criminologen op de jeugdparketten brengen bovendien bijzondere aandacht op voor jeugddelinquentie, de spijbelproblematiek en de problematiek van kindermishandeling. Zij zullen tevens het herstel van de schade ten aanzien van het slachtoffer begunstigen. De jeugdrechter wordt onderworpen aan een versterkte motiveringsplicht, aan beslissingscriteria, aan frequentere herzieningen. Plaatsingen worden zoveel mogelijk vermeden, met het oog op een aanpak van het probleem bij de wortel, in het dagdagelijkse leefmilieu van de jongere. Ook de uithandengeving werd hervormd. De uit handen gegeven jongere wordt met ingang van 1 oktober 2007 doorverwezen naar een bijzondere kamer van de jeugdrechtbank. Deze heeft de mogelijkheid het strafrecht toe te passen op een wijze die is aangepast aan de leeftijd van de jongere. Tegen 2009 wordt een gesloten federaal centrum opgericht voor de detentie van jongeren die door de bijzondere kamer tot een gevangenisstraf worden
veroordeeld. Deze straf kan meerdere jaren bedragen, maar kan niet langer levenslang duren.

jeugdcriminaliteit-steeg-lichtjes-in-2008-bedenkingen_5_460x0.jpg